Liesbeth, meneer de Groot, opgehoopte spanning en het brein

Twee manieren om het brein te kalmeren na een incident

Liesbeth werkt in de huiskamer van een afdeling kleinschalig wonen; een woonvoorziening voor mensen met dementie. Meneer de Groot woont daar nu een paar maanden. Liesbeth kent hem van toen hij wat jonger was en nog met zijn vrouw woonde in hun eigen huis. En aardige rustige man met wie het leuk was om een praatje te maken. Altijd geïnteresseerd hoe het met Liesbeth en haar gezin ging. Ze vindt het leuk dat hij hier nu woont en dat ze wat voor hem kan betekenen.

Maar meneer de Groot heeft af en toe woede-uitbarstingen. Hij schreeuwt en gooit met spullen. Liesbeth schrikt daar altijd van. Het is inmiddels zo, dat ze bij voorbaat op haar tenen loopt als meneer de Groot in de huiskamer is. Ze is gespannen en houdt hem in de smiezen. Ze heeft van zichzelf in de gaten dat ze dit doet en dat haar spanning ook invloed kan hebben op het gedrag van meneer de Groot. Meestal geeft meneer de Groot zelf aan wanneer het hem te druk is in de huiskamer. Liesbeth brengt hem dan naar zijn kamer. Dat vindt hij fijn, zo lijkt het. Laatst was Liesbeth aan het werk in de huiskamer, toen ze kabaal hoorde op de gang. Meneer de Groot was woedend, schreeuwde, gooide met potten jam en was buiten zinnen. Liesbeth en een collega deden de huiskamerdeur dicht. Ze wachtten trillend tot er iemand kwam om meneer de Groot te kalmeren.

Het gebeuren heeft veel impact op Liesbeth. Na afloop moet ze huilen en voelt zich schuldig, onbekwaam, schaamt zich. Ze durft niet meer te werken op de afdeling en neemt dat zichzelf kwalijk. Ze heeft er allerlei gedachten over, zoals: ‘ik ben niet professioneel’,  ‘ik heb mijn collega’s dit op laten knappen’, ‘ik ben niet geschikt voor dit werk’, ‘ik ben de enige die huilt. Ik ben zwak’. Deze gedachten zorgen ervoor dat ze bang blijft en zich ongelukkig voelt.

Wat gebeurt er in het brein?

De amygdalae, het angstcentrum, in onze hersenen scannen wanneer we wakker zijn continue op onveiligheid. Dat doet het o.a. op vijf sociale domeinen: Status, Zekerheid, Autonomie, Verbinding en Eerlijkheid (SZAVE). Wanneer er onveiligheid/angst ervaren blijft worden, lukt het niet meer goed om bewust adequaat te reageren op de situatie.  We hebben de vaardigheden om bewust effectief te reageren niet meer paraat. Om dat te kunnen vraagt oefening. Ondanks de gevaarlijke situatie, kies je bewust acties om jezelf en de ander in veiligheid te brengen. Om dit onder spanning en hoge druk te kunnen is oefening nodig. Denk bijvoorbeeld aan piloten die in een flightsimulator eindeloos  oefenen om onder gevaarlijke omstandigheden toch het vliegtuig veilig aan de grond te krijgen.

Liesbeth deelt haar angst en gedachten met haar leidinggevende. Samen worden ze het eens dat hulp/begeleiding voor Liesbeth prettig en effectief zou kunnen zijn.

Na uitleg over de vijf domeinen waarop de amygdalae scannen, komt Liesbeth op het inzicht dat voor haar de Zekerheid onder druk staat. Het gedrag van meneer de Groot is nu nog onvoorspelbaar. Dat maakt haar angstig. De focus ligt op wat je niet weet in de nabije toekomst. Samen bedenken we een strategie die kan helpen. Zo komt Liesbeth op het idee om elke keer wanneer ze werkt, opschrijft wat er allemaal goed gaat in het omgaan met meneer de Groot. De focus ligt op het positieve. (Bijkomend effect is, dat hier ook de sleutel ligt voor het onbegrepen gedrag van meneer de Groot. (Maar dat komt in een ander artikel 😊) Zo krijgt ze vertrouwen in het gegeven dat het vaker wel goed gaat dan niet.

Wat gebeurt er nog meer?

Bij zo’n heftige gebeurtenis, geeft het ‘oerbrein’ meteen het signaal, dat er adrenaline gemaakt moet worden; er ontstaat een ‘adrenalineshot’. Adrenaline zorgt ervoor, dat je meteen in actie komt; fight, flight of freeze. (Liesbeth en haar collega hadden een flightreactie, lijkt het.) Om gezond te blijven, zorgt het lichaam er ook voor dat de adrenaline een uitweg krijgt. Dat maakt bijvoorbeeld, dat je gaat trillen en/of huilen. Dit gebeurt. Het voelt alsof je er geen invloed op hebt. En het is heel effectief en gezond.

Wat Liesbeth meteen na het incident onbewust, maar heel adequaat deed, is huilen. Huilen maakt,  dat de spanning van de opgehoopte emoties, zich ontlaadt. Ook spreekt ze haar gedachten uit. Woorden geven aan emoties zorgt ervoor dat activiteit van de amygdalae afneemt. Daarnaast heeft dit ook een effect op openheid bij haar collega’s. Liesbeth benoemt haar gedachten, angst en onzekerheid. Het blijkt, dat haar collega’s vergelijkbare gedachten en gevoelens hebben.

‘Ik ben niet professioneel…’

De gedachten van Liesbeth en uiteindelijke ook van haar collega’s vallen in een ander domein van SZAVE; nl Status.  ‘Ik ben niet professioneel’,  ‘ik heb mijn collega’s dit op laten knappen’, ‘ik ben niet geschikt voor dit werk’, ‘ik ben de enige die huilt. Ik ben zwak’ zijn gedachten waarbij in dit geval Liesbeth zich vergelijkt met anderen. Anderen doen het beter dan zij. Het helpt wanneer je bedenkt, dat we onze gedachten wel als ‘waar’ ervaren , maar niet altijd 100% ‘waar’ zíjn! En het uitspreken geeft ook nog eens verbinding. 😊 Deze positieve ervaringen helpen om gemotiveerd te blijven nieuwe gedachten en gedrag aan te leren.

Liesbeth is weer aan het werk. Naast dat het soms spannend voor haar is, vindt ze het weer leuk om meneer de Groot te ontmoeten en van betekenis te kunnen zijn voor hem. Ze legt in ieder geval de focus steeds opnieuw op wat werkt en voelt zich gesteund door en verbonden met haar collega’s.

 

Wil je dat anderen dit ook lezen? Deel dan dit bericht!